MIDDELEEUWEN
1) Inleiding
2) Ballade
3) Minnelied
Minnelied
'Het viel eens hemels douwe'
 

 

Hoofse liefde - Klik op het plaatje!

Oorsprong:
Het centrale thema in het minnelied is de liefde. Sinds mensenheugenis is dit al een belangrijk thema binnen de liedkunst. Troubadours, trouvères en minnesänger bezongen de (hoofse) liefde, maar ook onder het volk was het een populair thema. Ongeveer tussen 1450 en 1550 beleefde de volkse minnepoëzie haar hoogtepunt.
De tekst van ‘Het viel eens hemels douwe' komt uit het Antwerps Liedboek.Veel wereldlijke liederen werden in de Middeleeuwen vergeestelijkt. De macht van de kerk was heel groot. Populaire teksten en melodieën kregen vaak een nieuwe, geestelijk tekst of werden dubbelzinnig geïnterpreteerd, waardoor ze gebruikt konden worden als geestelijke liederen, voornamelijk als propaganda van de kerk. Zo ook het lied ‘Het viel eens hemels douwe'.
De inhoud van ‘Het viel eens hemels douwe' zou gekoppeld kunnen worden aan het geestelijk thema van de voorgeschiedenis der geboorte, de onbevlekte ontvangenis bij Maria-boodschap: ‘Het viel een hemels douwe op een jonc maechdekijn'.

Waarom populair?
Het minnelied was in de Middeleeuwen heel populair.
Naast verschillende tekstvarianten zijn er ook verschillende meerstemmige versies van het lied.
Het lied is te vinden in het Schoon Liedekens Boeck van Jan Roulans, Antwerpen 1544: oftwel het Antwerps Liedboeck.
In dit populaire liedboek is liefde één van de hoofdthema's.
Het is een goed overzicht van wat het volk in de Middeleeuwen zong.

Inhoud:

Het lied ‘Het viel eens hemels douwe' is een dagelied met meilied-motieven.

De minnaar biedt zijn geliefde vóór de dageraad een ‘mey' aan (zie plaatje!): het meisje ontvangt hem in haar kamer.
De wachter waarschuwt de geliefden wanneer de dag aanbreekt, maar de minnaar vraagt of de wachter nog even stil kan zijn,
waardoor hij langer bij zijn geliefde kan zijn. De wachter vraagt hen toch te scheiden en zingt zijn dagelied.

 

Liedsoort:

Zoals gezegd is het centrale thema in het minnelied de liefde.

Binnen het minnelied zijn er nog een aantal subsoorten, bijvoorbeeld:

•  wachter- of dageliederen: De stadswachter van een stad was belangrijk bij liefdesperikelen. Het behoorde tot de Oud-Middeleeuwse gebruiken dat de stadswachter bij het aanbreken van de dag op de hoorn blies of soms een lied zong, zodat de mensen ontwaakten, en om het teken te geven dat de stadspoorten, die 's nachts gesloten waren, weer open mochten. De liefdesscènes moesten dan worden afgebroken. Soms werd de wachter omgekocht om de dag niet te melden, waardoor de tijd gerekt werd, zoals in ‘Het viel eens hemels douwe'.

•  Meiliederen: De maand mei werd als symbool voor de ontwakende natuur meestal met liefde in verband gebracht. In deze liederen wordt vaak op frisse en vrolijke wijze de natuur en het begin van de lente bezongen. Populaire melodieën werden later soms geestelijk gemaakt of vermengd met het dage- of wachterlied.

•  Amoureuze liederen: gaan over de liefde in het algemeen of de vrouw in het bijzonder.

•  Minneklachten: gaan over de ongelukkige liefde.

•  Afscheidsliederen: gaan over het afscheid van geliefden voor korte of lange tijd.

 

Opdracht 5:

‘Het viel eens hemels douwe' heeft een aantal subsoorten van het minnelied in zich: meilied, wachterlied en afscheidslied.

Geef aan bij welke strofe(n) die subsoorten te vinden zijn. Klik hier voor de tekst en de melodie.

Subsoort

Strofe(n)

- Meilied

 

- Wachterlied

 

- Afscheidslied

 

 

Je bent nu klaar met de periode Middeleeuwen.
Ga door naar de volgende periode: 1
6e en 17e eeuw

Of ga terug naar:
-
Middeleeuwen - Inleiding
-
Ballade: opdracht 3 en 4