16e en 17e eeuw 
De opdrachten 6 t/m 9 gaan over de 16 en 17e eeuw, verdeeld over 4 onderdelen: 1) Inleiding 2) Historielied 3) Spot- en danslied
4) Geestelijk lied


INLEIDING

 

De 15e eeuw werd geteisterd door allerlei lokale oorlogen en klassenconflicten en de 16e eeuw leek ook niet rooskleurig,

want door de ontvolking van het platteland was er veel werkeloosheid.

Toch was deze eeuw het bloeitijdperk van allerlei soorten volksliederen:

ballade, minnelied, geestelijk lied, historische volkslied. De laatste twee waren meestal niet van het volk zelf.

De zangers traden steeds meer op voor anoniem publiek en fungeerden als wandelende krant.

 

Geuzenliederen en rederijkers:

In de 80-jarige oorlog kwamen er van de drukpers de geuzenliederen, zoals het Wilhelmus, op zogenaamde ‘vliegende blaadjes'.

Al snel volgde daarop censuur door Karel V en Philips II. Volgens critici zijn geuzenliederen geen ‘echte' volksliederen,

want het volkslied zou meer zorgeloos en niet opruiend zijn.

Naast de geuzenliederen waren er de liederen van de rederijkers (geen volksliederen).

Deze liederen vormden, net als de geuzenliederen ook een soort communicatiemedium tegen de Spanjaarden.

De rederijkerscultuur was niet zo goed voor de volksliedcultuur, vanwege de ingewikkelde vorm en inhoud van de liederen.

 

Liedboeken: Het Antwerps Liedboeck

Na de uitvinding van de boekdrukkunst, kwamen steeds meer liedboeken en ‘vliegende blaadjes' op de markt.

In de 16e en 17e eeuw (Gouden Eeuw) waren er heel veel liedboeken, vooral voor de gegoede burgerij.

Daarin werd een onderscheid gemaakt tussen oude en nieuwe liedjes. Nieuwe of moderne liedjes waren te vinden in de duurdere liedboeken. Oude liedjes werden aangeboden in eenvoudige en goedkope liedboekjes. Deze waren bedoeld voor de kleine burgerij. In de goedkopere liedboekjes stond meestal geen melodie. Dat was te duur om te drukken en lang niet iedereen kon noten lezen.

In het algemeen is in oude handschriften en liedboeken vaak geen melodie te vinden, of slechts schematisch. Hierdoor is de kennis van het Nederlandse wereldlijke lied niet compleet.
In 1544 verschijnt het Antwerps Liedboek. Dit boek stond op de overgang van voor en na de uitvinding van de boekdrukkunst. Er zijn oude en nieuwe liedjes in te vinden, waardoor er veel verschillen in dichterskwaliteit zijn, en verder weet men niet voor wie het nu precies is bedoeld.


Verval volkslied:

Het volkslied raakte uiteindelijk in verval door verschillende oorzaken, als:

•  De opkomst van de rederijkers: zij maakten de liederen steeds ingewikkelder qua vorm en inhoud;

•  De opkomst van het calvinisme, dat soberheid belangrijk vond;

•  Liedzangers werden steeds meer zelfstandige entertainers, i.p.v. het samen zingen in een groep;

•  Censuur door de Spaanse overheersers: Karel V en Philips II en de Inquisitie;

•  Instrumentale muziek werd steeds belangrijker;

•  In de 17e eeuw nam de muzikale invloed van Nederland in het buitenland af en de invloed van Italië, Frankrijk
en Engeland in Nederland werd groter, waardoor het zingen in het Nederlands minder aantrekkelijk werd.

 

Opdracht 6:

Bekijk de volgende site over het Antwerps Liedboeck:

a) In de titels zit weinig variatie. Welke titels kom je zoal tegen?

b) Waarom hebben de liedjes deze titels?

c) Hoe zijn de liedjes geordend? Lees daarvoor de tekst van de volgende links:
Een schoon liedekens. Boeck' en 'Totten vrolijcken Sanger saluyt.'

 

Op de volgende pagina's volgen drie voorbeelden van liederen uit de 16e en 17e eeuw:
1) Historielied 'Slaet op den trommele': opdracht 7
2) Spot- en danslied 'Zeg kwezelke, wilde gij dansen?': opdracht 8
3) Geestelijk lied 'Nu zijt wellekome': opdracht 9