MIDDELEEUWEN De opdrachten 2 t/m 5 gaan over de Middeleeuwen, verdeeld over 3 onderdelen: 1) Inleiding 2) Ballade 3) Minnelied INLEIDING
Ontstaan:
Vóór 1200 is er maar weinig bekend over het ‘volkslied'. De Germanen hadden vooral epische liederen en strijdzangen.
Uit de tijd van Karel de Grote stamt het ‘Hildebrantslied' en de naam Bernlef: een Friese zanger uit de 7e eeuw.
Andere vroege sporen van het volkslied zijn te vinden in conciliebesluiten, waarin ze werden verboden.
Er zijn in de vroege Middeleeuwen helaas al veel volksliederen verdwenen, onder andere vanwege mondelinge overdracht
en door de verspreiding van het Christendom. De geestelijke leiders wilden de té volkse volksliederen graag uitroeien.
Kunstliederen: Rond 1100 ontstond bij de adel de hoofse kunst. Dat was terug te vinden in de kunstliederen van troubadours, trouvères en minnesänger. Ze zongen heldenzangen over de kruistochten en over de hoofse liefde. In de 12e en 13e eeuw kwam er langzamerhand een einde aan de feodaliteit. De klassenmaatschappij bleef echter wel bestaan. Het klassenkarakter van de muziek is meestal te zien aan de inhoud, het soort lied en de instrumenten. Bij de vorsten en bij de opkomende burgerij traden hofdichters en hofzangers op. Zij kregen een steeds hogere status. De namen van dichters als Henric van Veldeke en Jan van Brabant komen uit deze periode. Zij zongen en schreven in Middel-Nederlands (of Diets). Ze maakten hoofse poëzie (kunstliederen) en dus niet echt volkskunst. |
Liederen van het volk:
Het lied ‘van het volk' werd mondeling overgeleverd. In de 14e eeuw werd meer en meer muziek beoefend in de stad.
De muziek van het volk werd beoefend door ‘varende luyden, spelemannen', jongleurs en vaganten.
Vaganten waren priester- en bedelstudenten. Hun liedjes werden vooral mondeling overgeleverd en werden vaak verboden
door overheden. De ‘Carmina Burana' zijn vagantenliederen die nog bewaard zijn gebleven in een Beiers handschrift.
Opdracht 2:
Kijk op de site van Carmina Burana.
a) Waar gaan de teksten van Carmina Burana over?
b) Vaganten waren rondtrekkende priesterstudenten en afgestudeerden. Waarom werden hun liedjes toch vaak verboden?
Op de volgende pagina's volgen twee voorbeelden van liederen uit de Middeleeuwen:
1) Ballade ‘Heer Halewijn': opdracht 3 en 4
2) Minnelied ‘Het viel eens hemels douwe': opdracht 5